Categoriearchief: Nieuws

Meer Veerkracht, Langer Thuis Hoe alleenstaande, zelfstandig wonende ouderen duurzaam meedoen en bewegen

De meeste ouderen wonen het liefst zo lang mogelijk thuis. Ook de
overheid stuurt aan op grotere zelfredzaamheid, met ondersteuning
van mantelzorgers en vrijwilligers. Voor een groeiende groep ouderen
brengt dit flinke uitdagingen met zich mee. Met het programma Meer
Veerkracht, Langer Thuis wilde FNO daarom een beweging in gang zetten.
Een beweging die een duurzaam effect heeft op de veerkracht en
kwaliteit van leven van alleenstaande, zelfstandig wonende ouderen met
een beperking, zodat ook zij zo lang mogelijk op een prettige manier thuis
kunnen wonen.

Bijgevoegd 2 leuke documenten daarvoor:

Bewegen naar elkaar FNO FNO-Meer-Veerkracht-Langer-Thuis-nov-2019-A5-laag.pdf.pagespeed.ce.JCb5hRFlyK

thuis oefen verbetert balans en mobiliteit van Parkinsonpatiënten

Parkinsonpatiënten die gericht oefenen verbeteren hun evenwicht en loopvaardigheid, maar waar en met hoeveel begeleiding ze trainen maakt weinig uit. Een door deskundigen opgesteld minimaal begeleid thuis-oefenprogramma biedt Parkinsonpatiënten de mogelijkheid om met beperkte middelen hun evenwicht en mobiliteit te verbeteren, en is net zo effectief als wanneer ze oefenen in speciale centra.

thuis oefen verbetert balans en mobiliteit van Parkinsonpatienten

Programma Meer Veerkracht, Langer Thuis brengt alleenstaande ouderen in beweging

De hoofddoelstelling van het FNO-programma Meer Veerkracht, Langer Thuis (2015-2020) is om ouderen die zich in een kwetsbare situatie bevinden, vitaal en zelfstandig te laten wonen. Het Nivel evalueerde het programma en concludeert dat het belangrijke voorwaarden schept om dit doel te bereiken. Belangrijke succesfactoren voor projecten ter bevordering van meedoen en meer bewegen zijn: actieve betrokkenheid van de ouderen zelf én de inzet van professionals om de activiteiten te begeleiden en coördineren.

Uitbreiding lokaal aanbod beweegactiviteiten voor ouderen succesvol
Het FNO-programma realiseerde afgelopen jaren een landelijke uitbreiding van activiteiten voor ouderen op het gebied van bewegen en meedoen. Hiermee zijn ongeveer 37.000 ouderen bereikt. Minimaal 40 procent van hen behoort tot de primaire doelgroep van het programma: 65+, alleenwonend, een of meer beperkingen hebbend. Tussen de 25 en 50% van de deelnemende ouderen is meer gaan bewegen. Ook nemen de ouderen vaker initiatief om mensen in de eigen buurt, wijk of woonplaats te ontmoeten. De projecten die zich richten op bewegen, zoals wandelinitiatieven, behalen de meeste resultaten.

FNO-programma draagt bij aan kennis en welzijn van ouderen
Het programma levert veel kennis op over activiteiten voor ouderen. Ook draagt het bij aan de huidige landelijke beweging gericht op het welzijn van ouderen, in samenwerking met verschillende landelijke partijen. Op het gebied van technologische oplossingen heeft het programma niet zo veel toegevoegd, al was dat wel de bedoeling.

Actief betrekken van ouderen én professionals is cruciaal
Een belangrijke factor voor het slagen van projecten en activiteiten is het actief betrekken van ouderen zelf. Met name voor de werving van deelnemers blijkt mond-tot-mond reclame door ouderen essentieel. Daarnaast zijn het enthousiasme en de gedrevenheid van de initiatiefnemers van de projecten noodzakelijk. Zelfs als een project grotendeels door oudere vrijwilligers wordt uitgevoerd, zijn professionals nodig om de activiteiten te begeleiden en te coördineren. Voor borging en opschaling van activiteiten zijn initiatiefnemers en professionals ook heel belangrijk, naast financiële middelen en draagvlak bij de eigen en andere lokale organisaties en gemeenten. Belemmerend voor borging en opschaling zijn de soms langdurige trajecten bij gemeenten en/of zorgverzekeraars, waardoor het voortbestaan van de binnen de projecten ontwikkelde activiteiten wordt bedreigd.

Aanbeveling: stimuleer de ontwikkeling van beweegactiviteiten voor ouderen
Ouderen hebben behoefte aan beweegactiviteiten in georganiseerd verband. Deze beweegactiviteiten hebben ook de meeste meerwaarde voor hun kwaliteit van leven. Speciale aandacht moet daarbij uitgaan naar alleenstaande ouderen (65+) met mentale gezondheidsproblemen. Zij zijn het meest kwetsbaar.
Andere aanbevelingen uit het Nivel-onderzoek liggen meer op het vlak van organisatie en beleid: stimuleer ontschotting binnen gemeenten en stimuleer samenwerking tussen lokale aanbieders op het gebied van zorg en welzijn. Zorg voor financiering van professionals voor coördinatie, ondersteuning en continuïteit van de projecten. Betrek daarnaast ouderen intensief bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten en activiteiten.

Het onderzoek
Het Nivel heeft de evaluatie van het FNO-programma Meer Veerkracht, Langer Thuis uitgevoerd over de periode maart 2017 tot en met juli 2019, in opdracht van FNO. Hierbij is gebruikgemaakt van verschillende kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. De programmaevaluatie is begeleid door een onafhankelijke begeleidingscommissie. De geleerde lessen en methoden komen op relevante vindplaatsen terecht en worden door FNO benut bij de opzet van andere programma’s.

Effect lichamelijke beperking op eenzaamheid bij ouderen onderschat

Bewegen en dan het liefst samen met een ander, bestrijdt gevoelens van eenzaamheid. Ook bij ouderen. Maar als ouderen te kampen hebben met een lichamelijke beperking, is dat effect een stuk minder. Beweeginterventies voor gezond onder worden, moeten in hun adviezen dan ook veel meer rekening moeten houden met die beperkingen. Dat concludeert gezondheidspsycholoog en promovendus Janet Boekhout van de Open Universiteit. 

Kwetsbare doelgroep
Janet Boekhout heeft haar onderzoek uitgevoerd onder bijna 600 65-plussers in Heerlen, die alleenstaand zijn, zelfstandig wonen en mobiliteitsproblemen ervaren door een lichamelijke beperking en/of chronische aandoening. “Onderzoek laat zien dat eenzaamheid schadelijk is voor de gezondheid. In mijn onderzoek richt ik me op deze doelgroep omdat die door hun omstandigheden extra kwetsbaar voor zowel eenzaamheid als voor onvoldoende bewegen. Het doel was om een interventie te ontwikkelen voor deze doelgroep die ze door adviezen-op-maat meer laat bewegen en mede daardoor minder eenzaam maakt.”

Beweegadvies op maat
Boekhout heeft voor haar onderzoek een bestaande, bewezen effectieve beweeginterventie voor 50-plussers aangepast. De deelnemers kregen een programma van vier maanden aangeboden. Op basis van vooraf ingevulde vragenlijsten kregen ze drie keer een op maat gemaakt beweegadvies. Het advies bevat tips om meer te bewegen, maar dan wel tips die aangepast zijn aan de deelnemer. “Iemand die het moeilijk vindt te bewegen als het druk is, krijgt heel andere tips dan iemand die het niet goed durft om zich als nieuwkomer bij een beweeggroepje te melden. Ook voor deze doelgroep geldt: alle beetjes helpen, al beweeg je maar tien minuten per dag extra. Huishouden, tuinieren, fietsen of wandelen voor boodschappen of recreatie, bij de buren het stoepje vegen, dat telt allemaal mee.”

Meer rekening houden met beperking
Bewegen leidt tot minder eenzaamheid, maar als er sprake is van een lichamelijke beperking is dat effect veel minder. “We zagen dat de deelnemers op de korte termijn meer gingen bewegen. De eenzaamheid nam ook af, maar veel minder dan we op basis van eerdere ervaringen met dit programma, hadden verwacht. De lichamelijke beperking heeft dus een veel groter effect op eenzaamheid dan vooraf gedacht.“ Boekhout adviseert makers van programma’s voor gezond ouder dan ook om veel meer rekening te houden met deze doelgroep. “Het advies om met een vriendin samen te gaan koffie drinken is voor deze doelgroep veel lastiger op te volgen dan voor andere ouderen.” Ze raadt aan om in de interventies voor deze doelgroep veel concreter en gedifferentieerder te zijn. “Geef bijvoorbeeld heel concrete beweegadviezen voor de tien meest voorkomende, chronische aandoeningen en concreet advies hoe je sociale activiteiten kunt inpassen in je dagelijks leven. Wij willen in ons vervolgonderzoek graag kijken hoe we de sociale competenties van de doelgroep kunnen versterken. Bijvoorbeeld door ook tips op te nemen over hoe ze meer sociaal actief kunnen zijn.”

Langer zelfstandig functioneren
Het onderzoek is verricht met de steun van de gemeente. “We zijn blij dat de gemeente Heerlen het onderzoek heeft gesteund. Voor gemeenten is een dergelijke beweeginterventie ook interessant. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) heeft gemeenten immers de taak gegeven om inwoners te helpen zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren. Ouderen stimuleren om te blijven bewegen en sociaal actief te blijven kan daar zeker aan bijdragen.”

mantelzorgers waarderen online ondersteuning op maat door dementieverpleegkundige

Zelfmanagement is belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie, bijvoorbeeld om adequaat om te gaan met het veranderd gedrag van de naaste met dementie. De online interventie die is ontwikkeld om zelfmanagement bij deze mantelzorgers te ondersteunen, is geëvalueerd door onderzoekers van het Nivel, AmsterdamUMC, Geriant, Trimbos-instituut en Alzheimer Nederland. Mantelzorgers blijken de online zelfmanagementondersteuning op maat die zij van een dementieverpleegkundige ontvangen, zeer te waarderen.

Bij dementie is er vaak sprake van veranderd gedrag. De persoon met dementie is bijvoorbeeld achterdochtig, agressief, lusteloos of onrustig geworden en is vaak veel afhankelijker dan voorheen. Het is belangrijk om mantelzorgers zelfmanagementondersteuning te bieden, zodat zij adequaat omgaan met dergelijke problemen in het dagelijks leven.

Online zelfmanagementondersteuning via e-mailcontact, video’s en e-bulletins
De onderzoekers ontwikkelden een online interventie om zelfmanagement bij mantelzorgers van mensen met dementie te ondersteunen. De interventie bestond uit drie elementen. Ten eerste e-mailcontacten op maat tussen mantelzorgers en een dementieverpleegkundige. Om de verpleegkundige handvatten te bieden voor de persoonlijke ondersteuning en advisering van de mantelzorger, is het ‘Interventieprotocol voor (dementie)verpleegkundigen’ ontwikkeld.
Ten tweede kregen mantelzorger de online video’s ‘Omgaan met veranderend gedrag bij dementie’ aangeboden. Aan de hand van deze video’s over verschillende gedragsveranderingen kregen zij tips om goed met het gedrag van hun naaste om te gaan.
Ten derde ontvingen de mantelzorgers e-bulletins met informatie over veranderingen in gedrag en hoe ermee om te gaan.

Veel waardering voor e-mailcontacten
Uit de procesevaluatie van de online interventie kwam naar voren dat mantelzorgers vooral de e-mailcontacten met de dementieverpleegkundigen zeer waardeerden. Ze vonden het fijn dat de ondersteuning was toegespitst op hun specifieke situatie. Ook voelden de mantelzorgers zich erkend in hun belangrijke rol en soms ook zware situatie. Ten slotte bleken de mantelzorgers veel waarde te hechten aan de positieve bevestiging van de verpleegkundige over hoe zij reageerden op het gedrag van hun naaste.

Essentieel is omgaan op individuele vragen
De procesevaluatie bood ook inzichten in wat belangrijk is voor online zelfmanagementondersteuning bij het omgaan met veranderd gedrag. Belangrijk is dat verpleegkundigen aansluiten bij de individuele problemen en vragen van de mantelzorger. Algemeen geformuleerde adviezen werken meestal niet. De mantelzorger zelf laten benoemen wat het probleem is, moet het startpunt van de ondersteuning zijn. Daarnaast dient de verpleegkundige in het e-mailverkeer duidelijk en realistisch te zijn. Een van de concrete tips is bijvoorbeeld de mantelzorger altijd te laten weten wanneer deze een reactie kan verwachten.

Het onderzoek
De procesevaluatie van de online interventie maakte deel uit van het promotieonderzoek van Judith Huis in het Veld en is een onderwerp van haar proefschrift ‘Taking Care Together’. Voor de evaluatie zijn interviews met twaalf mantelzorgers gevoerd. Ook is het aantal kliks door mantelzorgers naar de e-bulletins en de online video’s bijgehouden en geanalyseerd. In het onlangs uitgekomen artikel ‘Process Evaluation of Nurse-Led Online Self-Management Support for Family Caregivers to Deal With Behavior Changes of a Relative With Dementia (Part 1): Mixed Methods Study’ in de Journal of Medical Internet Research – geschreven door onderzoekers van het Nivel, AmsterdamUMC, Geriant, Trimbos-instituut en Alzheimer Nederland – worden de ervaringen met online zelfmanagementondersteuning beschreven.

Kennisclips voor mantelzorgers en verpleegkundigen
Mede op basis van de inzichten uit de procesevaluatie zijn er drie online ‘Kennisclips’ ontwikkeld in een samenwerkingsverband tussen AmsterdamUMC, het Nivel en Hogeschool InHolland, met subsidie van ZonMw. De videoclips kunnen worden ingezet in het onderwijs aan verpleegkundigen (kennisclip 1, 2 en 3). De clips volgen elkaar op; de onderwerpen zijn:

Subsidiegever: ZonMw, programma ‘Tussen Weten en Doen II’
Samenwerkingspartners: het Nivel, AmsterdamUMC, Geriant, Trimbos-instituut en Alzheimer Nederland

Bewegen als middel tegen eenzaamheid bij alleenstaande ouderen met fysieke beperkingen

Alleenstaande ouderen met fysieke beperkingen zijn vaker eenzaam en bewegen minder dan leeftijdgenoten. Ze lopen daardoor een groot risico op een slechte gezondheid en kwetsbaarheid. Door goede samenwerking tussen zorg, welzijn en sport in combinatie met effectieve beweegprogramma’s worden meer vliegen in één klap gevangen. Janet Boekhout van de Open Universiteit deed hier onderzoek naar.

Kwetsbaarheid is een containerbegrip voor belemmeringen op fysiek, cognitief, psychisch en sociaal gebied. Kwetsbaarheid leidt tot negatieve gezondheidseffecten. De eerstelijnszorg, waaronder de huisartsenzorg en de wijkverpleging, heeft te maken met een sterke toename van de zorgvraag van kwetsbare ouderen. Dit komt doordat kwetsbare ouderen veel langer thuis blijven wonen sinds de herzieningen van het zorgstelsel in 2015. Gemeenten hebben sindsdien een grotere plicht om kwetsbare ouderen vanuit de Wmo te ondersteunen. Zij zien hun kosten voor huishoudelijke zorg, vervoersvoorzieningen en aanpassingen in huis stijgen. De financiële middelen daarvoor zijn eindig.

Wie zijn kwetsbare ouderen?

Voor kosteneffectief beleid wil je dus zo goed mogelijk de meest kwetsbare mensen bereiken en hen ondersteunen met aanpakken die werken. Er is een groep waar het risico (erg) hoog is en waar meerdere risicofactoren samenkomen. Dit zijn de alleenstaande ouderen met diverse fysieke belemmeringen door chronische aandoeningen of andere beperkingen. Deze groep is vaker dan gemiddeld eenzaam, en beweegt veel minder dan leeftijdgenoten, zo blijkt uit cijfers.

Wat zeggen de cijfers:

  • 50% van de ouderen geven aan dat zij beperkt worden bij bewegen door een chronische aandoeningen of beperking.
  • 30% met beperking voldoet aan de beweegrichtlijnen, tegen 44% zonder chronische aandoening.
  • ongeveer 40% van de Nederlandse 65-plussers is alleenstaand
  • alleenstaande ouderen voldeden minder vaak aan de oude beweegnorm, namelijk 61% tegen 77% van leeftijdgenoten die samenwonen.
  • ongeveer 50% van de alleenstaande ouderen voelen zich eenzaam, veel meer dan de ongeveer 30% die met partner woont.

Eerder onderzoek toont aan dat eenzaamheid en minder bewegen vaak samengaan. Eenzaamheid en weinig bewegen leiden beide tot een groter risico op kwetsbaarheid. Vooral beweegprogramma’s in groepsverband kunnen dus mogelijk zorgen voor verminderde kwetsbaarheid in de groep die eenzaam is, en door lichamelijke beperkingen weinig beweegt. Janet Boekhout maakte de bestaande (erkende) interventie Actief Plus (zie kader) passend voor de doelgroep en onderzocht of mensen door deelname meer gaan bewegen en zich minder eenzaam gaan voelen.

De interventie Actief Plus

Actief Plus is een advies-op-maat programma om het beweeggedrag van ouderen te stimuleren. De deelnemers ontvangen binnen vier maanden drie keer advies-op-maat en stimuleert om in het dagelijks leven of door deelname aan beweegactiviteiten fysiek actiever te worden. Bewegen zelf maakt geen onderdeel uit van de interventie.

Advies is aangepast aan hun persoonlijke karakteristieken en behoeften die zij invullen in vragenlijsten. De interventie is beschikbaar in een schriftelijke en in een digitale variant. In de variant die gebruikt is voor het onderzoek onder alleenstaande ouderen met lichamelijke beperkingen wordt meer de nadruk gelegd op het sociale aspect van bewegen.

Bereik van de doelgroep en effect op bewegen

Een (willekeurige) gemeente nodigde per brief alle zelfstandig wonende alleenstaande ouderen uit om mee te doen aan het onderzoek. In de brief stond dat de interventie specifiek geschikt was voor mensen met fysieke beperkingen door chronische aandoeningen. Van de 409 mensen die de vragenlijst hadden ingevuld en in aanmerking kwamen, koos 6 van de 10 voor de schriftelijke vragenlijst, en 4 van de 10 voor de digitale versie. Van de eerste groep deed na 3 maanden de helft nog mee. Bij de online groep was de uitval veel hoger: minder dan 30% deed nog mee. De uitval was duidelijk lager bij deelnemers met een hogere opleiding, deelnemers die de schriftelijke versie kozen en bij deelnemers die meer bewegen.

De interventie zorgt in eerste instantie wel dat mensen in totaal meer gaan bewegen, maar na afloop neemt dat af. Wat wel hoger blijft, is het aantal dagen waarop ze minimaal 30 minuten matig tot intensief bewegen.

Minder eenzaamheid

Mensen die meer gingen bewegen door deelname aan de interventie voelden zich minder eenzaam. dat geldt ook nog ook nog twee maanden na afloop van de interventie. Sterker: het gevoel van eenzaamheid daalde zelfs nog iets verder. Wel voelden deelnemers met beperkingen zich na afloop nog steeds eenzamer dan deelnemers zonder beperkingen.

Bewegen tijdens en na kanker: nieuwe aanbevelingen

17 OKT 2019

Een internationaal team van experts op het gebied van kanker en bewegen publiceerde gisteren, 16 oktober, nieuwe aanbevelingen voor het systematisch gebruik van beweeginterventies voor patiënten met kanker.

Deze standaard beschrijft wetenschappelijk bewezen manieren waarop zorgverleners een actieve leefstijl en fitheid van mensen na de diagnose kanker kunnen bevorderen. Ook wordt de wetenschappelijke onderbouwing gegeven van de voordelen van lichaamsbeweging voor preventie, behandeling, herstel en betere overlevingskansen. Het American College of Sports Medicine (ACSM) organiseerde de rondetafelconferentie met deskundigen van 17 partnerorganisaties. Dankzij een bijdrage van het KNGF en NVFL namen dr. Martijn Stuiver van het Antoni van Leeuwenhoek en prof. dr. Anne May van het  Julius Centrum UMC Utrecht deel aan de rondetafelconferentie.

Dit zijn enkele van de bevindingen:

  • Beweging verlaagt het risico op zeven veelvoorkomende vormen van kanker: dikke darm, borst, endometrium, nier, blaas, slokdarm en maag.
  • Door te bewegen kunnen patiënten hun overlevingskansen vergroten na de diagnose borst-, dikkedarm- en prostaatkanker.
  • Lichamelijke activiteit tijdens en na de behandeling van kanker helpt vermoeidheid, angst en depressie tegen te gaan, draagt bij aan een betere fysieke gesteldheid en kwaliteit van leven en leidt niet tot een toename van lymfoedeem.

Gerichter trainen
Volgens prof. dr. Anne May zijn de nieuwe aanbevelingen voor bewegen veel specifieker dan de informatie die tot nu toe beschikbaar was. ‘Hierdoor kunnen we patiënten gerichter laten trainen wat kan leiden tot sneller herstel. Ook weten we nu beter welke bewegingsprogramma’s we patiënten kunnen aanbieden om bijwerkingen van de behandeling, zoals vermoeidheid, te voorkomen of verminderen en te zorgen voor een snellere revalidatie.’

Fysiotherapeuten met expertise op gebied van kanker
De volgende stap is om deze bewegingsprogramma’s bij de patiënt te krijgen. Dr. Martijn Stuiver: ‘In de nieuwe aanbevelingen worden artsen en verpleegkundigen opgeroepen om lichaamsbeweging structureel te bespreken met patiënten en hen indien nodig te verwijzen. Patiënten worden tijdens en na hun behandeling nu nog onvoldoende doorverwezen, terwijl er wel beweegprogramma’s voorhanden zijn. Nederland heeft een sterk netwerk van fysiotherapeuten met expertise op het gebied van kanker. Via OncoNet en de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de Lymfologie en Oncologie kunnen patiënten dicht bij huis goed geschoolde fysiotherapeuten vinden.’

De 3 papers
Het uitgebreide onderzoek en de aanbevelingen staan in drie academische artikelen.
Paper 1 over werkingsmechanismen van bewegen bij kanker
Paper 2 over effecten van bewegen bij kanker
Paper 3 over de implementatie van bewegen bij kanker

Deze artikelen zijn 16 oktober gepubliceerd in de toonaangevende wetenschappelijke tijdschriften Medicine & Science in Sports & Exercise van ACSM en CA: A Cancer Journal voor Clinicians van de American Cancer Society.

Partnerorganisaties die deelnamen aan de rondetafelconferentie zijn onder andere: ACSM, American Cancer Society, het National Kanker Instituut , de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de Lymfologie en Oncologie (NVFL) en het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF).

Actief blijven en bewegen, óók met dementie

Ouderen met dementie bewegen te weinig. Iemand met dementie verdwaalt gemakkelijk en loopt het risico om te vallen. Toch is actief blijven belangrijk, ook voor iemand met dementie. 

Het Kenniscentrum Sport ontwikkelde samen met professor Erik Scherder de beweeggids voor ouderen met dementie. De oefeningen zijn simpel en alledaags en gericht op bijvoorbeeld het krijgen van sterke benen, een sterk bovenlichaam, meer flexibiliteit of een betere balans. De meeste oefeningen zijn te doen met één begeleider. Elke oefening is te bekijken in een instructiefilm. En heel handig: alle oefeningen zijn stap-voor-stap uitgeschreven.

 

Vertrouwdheid met directe omgeving en personen belangrijk voor ouderen die langer thuis wonen

Voor ouderen die langer thuis wonen is vertrouwdheid met de directe omgeving belangrijk om kwaliteit van leven te ervaren. Daar zijn de ouderen zelf en de professionals in de ouderenzorg het over eens. Dit komt er in de praktijk op neer dat er een vertrouwde persoon is die overzicht heeft. Bij veranderingen in de leefsituatie kan deze persoon samen met de oudere de juiste keuzen maken over zorg in de eigen, vertrouwde omgeving. Dit blijkt uit onderzoek van het Nivel in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Met het toenemend aantal ouderen wordt nagedacht over duurzame ouderenzorg, waarbij de juiste zorg en ondersteuning op de juiste plaats wordt gegeven. Het beleid dat is ingezet, is erop gericht dat ouderen langer thuis wonen. Zolang dit goed gaat, willen ouderen zelf ook graag in hun vertrouwde omgeving blijven.

Sociale aspecten belangrijk voor ‘kwaliteit van leven’ van ouderen
Ouderen geven aan dat ‘kwaliteit van leven’ voor hen betekent dat ze kunnen (blijven) doen wat belangrijk voor hen is, zoals het uitoefenen van een hobby, bewegen of het doen van vrijwilligerswerk. Daarnaast zijn aspecten als lichamelijke en geestelijke gezondheid belangrijk, evenals het hebben van sociale contacten. Controle over het eigen leven is voor de ene oudere belangrijker dan voor de andere. Professionals bevestigen dit beeld in grote lijnen.

Oudere zelf en directe omgeving bepalend voor langer thuis wonen
Voorwaarden om langer thuis te kunnen wonen zijn volgens ouderen: het hebben van mentale veerkracht, voldoende mobiel zijn en het beschikken over een geschikte woning en over voldoende financiële middelen. Toegankelijke en passende zorg en ondersteuning helpen daarbij. Bij ouderen die langer thuis wonen is vaak een wankel evenwicht tussen gezondheid, psychisch welbevinden en het sociale netwerk. Als er iets gebeurt gaat het vaak niet zozeer om ziekte en geneeskunde maar om zorg, geborgenheid en veiligheid.

Onrust en crisis vaak oorzaak van opname oudere
Volgens professionals zijn het niet altijd grote gezondheidsproblemen die ertoe leiden dat een oudere toch wordt opgenomen. Bij kwetsbare ouderen zijn er weinig reserves. Soms is het een opstapeling van veranderingen in de gezondheid en de omgeving, waardoor er onrust ontstaat en niemand meer overzicht heeft.

Samenwerking tussen professionals essentieel
Een plan waarin de oudere vertrouwen heeft en dat ervoor zorgt dat iedereen weet wat wordt gedaan en met welk doel, kan de stabiele situatie herstellen. Ook de overdracht uit het ziekenhuis, de beschikbaarheid van zorg en de opvang in eerstelijnsverblijven zijn een punt van aandacht. Wel blijkt uit het onderzoek dat de manieren waarop professionals lokaal samenwerken heel verschillend zijn. De wijkverpleegkundigen kennen de ouderen vaak goed en nemen veranderingen in de situatie snel waar. Huisartsen staan dicht bij de oudere, maar geven aan zich van oudsher meer op ziekte te richten en weinig tijd te hebben om de situatie goed te leren kennen. In praktijken waar POH’s zijn geven zij hier invulling aan door regelmatig contact te hebben met de ouderen en hun situatie in het multidisciplinair overleg te bespreken. Specialisten Ouderengeneeskunde kunnen een belangrijke rol vervullen bij complexe zorgvragen. Het Nivel heeft naar aanleiding van het onderzoek dat het heeft uitgevoerd, Zeven Aanknopingspunten voor Kwaliteit van Leven opgesteld waarin betrokkenen elkaar vinden.

Handreiking kwetsbare ouderen thuis

De handreiking voor ‘Kwetsbare ouderen thuis – Integrale zorg en ondersteuning in de wijk’ is ontwikkeld door dertien landelijke organisaties uit het medisch-, zorg- en sociaal domein.

 

Hoewel deze handreiking  een ander uitgangspunt neemt dan GWZ, kan het een nuttig document zijn om de samenwerking rondom kwetsbare ouderen te organiseren.

Handreiking-kwetsbare-ouderen-thuis-mei-2019