Wijkzorgmedewerkers (wijkverpleegkundigen en –ziekenverzorgenden) zijn een belangrijke schakel in de eerste lijn. Zij spelen een centrale rol in het leveren van zorg thuis aan oudere mensen, mensen met beperkingen, chronisch zieken, terminale cliënten en hun mantelzorgers. Die zorg kan zowel preventief, curatief als palliatief zijn. Ze zijn generalisten in de thuiszorg met kennis van care, cure, welzijn en preventie. Ze hebben een signalerende functie en een duidelijk beeld van de volledige zorgvraag en zorgbehoeften. Ze coördineren de zorg en stemmen deze af met mantelzorgers, de huisarts en andere zorgverleners in de eerste (en soms in de tweede) lijn.
Zij zetten zich ook in voor preventie: primair om ziekte te voorkomen en secundair om ziekte vroegtijdig op te sporen. Alle verpleegkundigen in de eerstelijnszorg beschikken over competenties waardoor ze waardevol en onmisbaar zijn voor de eerstelijnszorg. Kenmerkend is hun autonomie in de zorgverlening. Ze voeren zelfstandig taken uit volgens protocollen en richtlijnen en hebben hun eigen beroepscode. Andere waardevolle kenmerken zijn laagdrempeligheid en toegankelijkheid. Verpleegkundigen zijn gemakkelijk te benaderen. Ze kijken bovendien naar de patiënt of cliënt als mens in relatie tot zijn omgeving, met aandacht voor zorg en welzijn. Samen met hem formuleren zij de zorgvraag en zoeken daar een passende oplossing voor. Een oplossing die aansluit bij de behoefte en mogelijkheden van de cliënt. Ten slotte vervullen verpleegkundigen een centrale rol in de zorgcoördinatie (verbindende factor). Ze richten zich niet alleen op ziekte, maar ook op gedrag en gezondheid en voorkomen zo complicaties.
Als onderdeel van het geïntegreerde wijkzorgteam, beschouwen de wijkzorgmedewerkers de problemen of kansen hierop (inactiviteit, valangst, verslechterende mobiliteit en transfervaardigheden, depressie, beginnende symptomen van dementie, mantelzorgoverbelasting) niet langer als vaststaand gegeven. In plaats van acceptatie en eventuele aanpassing van de zorgzwaarte, schakelen ze zo snel mogelijk de wijkzorgtherapeuten (ergo- en fysio-/oefentherapeuten) in. Met hen werken ze vervolgens nauw samen aan preventie en verbetering van het functioneren in de thuissituatie. De cliënt kan hierdoor langer en veiliger thuis wonen en er is vaak geen of een veel kleinere aanpassing van de zorgzwaarte nodig.
